‹ Terug naar overzicht

3 Waardering en Samenwerking

Downloaden als PDF
HCAmersfoort (afdrukkwaliteit)-21

3.1 Waardering van studenten

In 2020 is de landelijke JOB Monitor afgenomen om te meten wat mbo-studenten van hun school vinden. Dit onderzoek is in 2020 aanzienlijk gewijzigd ten opzichte van vorige jaren waardoor vergelijking niet goed mogelijk is. In het rapport van dit onderzoek scoort het Hoornbeeck College bovengemiddeld hoog. De twee kernresultaten van het onderzoek, weergegeven in een door de studenten geuite waardering met een rapportcijfer, laten de volgende cijfers zien:

Kernvraag Jaartal Hoornbeeck College Landelijk
Waardering voor de instelling 2014 7,7 6,5
2016 7,6 6,6
2018 7,7 6,7
2020 7,5 6,5
Waardering voor de opleiding 2014 7,6 7
2016 7,5 7
2018 7,5 7,1
2020 7,3 6,7

Bij het Hoornbeeck College is de waardering voor de instelling met 0,2 punten gedaald; de waardering voor de opleiding is met 0,3 punten gedaald. Landelijk is bij de waardering voor de instelling dezelfde daling te zien; de waardering voor de opleiding is landelijk met 0,4 punten gedaald.

Evenals voorgaande jaren zijn uit de JOB Monitor 2020 ook verbeterpunten naar voren gekomen. Deze punten zijn opgenomen in de sector-, locatie- en teamplannen. Via de halfjaarlijkse managementrapportages wordt de voortgang van verbeteracties gemonitord. Aan de standaardvragenlijst van de JOB Monitor zijn enkele specifieke vragen over de identiteit van de school toegevoegd.

Tabel 1 : Uitslag JOB Monitor Hoornbeeck College (incl. benchmark)

Benchmark clusters Landelijk Hoornbeeck
Onderwijs en begeleiding 3,3 3,5
Informatie 3,0 3,2
Omgeving, sfeer en veiligheid 3,6 3,9
Lesmateriaal en toetsen 3,1 3,3
Stage (bol) school 3,1 3,4
Stage (bol) leerbedrijf 3,8 4,1
Werkplek (bbl) school 3,4 3,6
Werkplek (bbl) werkplek 4,0 4,2

Tabel 2 : Uitslag eigen vragen Hoornbeeck College

3.1 waardering stud eigen onderzoek - jaarverslag 2018.jpg

Naast het afnemen van de JOB Monitor onderzoekt Hoornbeeck College jaarlijks wat gediplomeerde studenten gaan doen na hun opleiding. Met dit onderzoek willen we gediplomeerde studenten zoveel mogelijk begeleiden naar werk met een hoge baanzekerheid of een vervolgopleiding. Gediplomeerde studenten die geen werk kunnen vinden, worden begeleid naar het UWV. We hebben deze ondersteuning een plaats gegeven in de Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) en via het alumnionderzoek volgen we de verdere ontwikkeling van gediplomeerde studenten. De resultaten van het Hoornbeeck College waren op 1 oktober 2020:

School ex 2020 2019 2018 2017
Reden uitschrijving Diploma's % Diploma's % Diploma's % Diploma's %
Geslaagd 710 24% 562 20% 479 17% 619 26%
Geslaagd en andere opleiding HC 462 16% 403 15% 434 16% 413 17%
Geslaagd en geen werk 117 4% 84 3% 95 4% 113 5%
Geslaagd en hbo 149 5% 216 8% 194 7% 204 8%
Geslaagd en mbo-opleiding elders 68 2% 67 2% 78 3% 53 2%
Geslaagd en werk 1271 44% 1312 48% 1308 48% 928 38%
Geslaagd en werken/leren 24 1% 34 1% 44 2% 28 1%
Geslaagd en werken/leren hbo 107 4% 69 3% 71 3% 65 3%
Totaal 2908 100% 2 747 100% 2 703 100% 2 423 100%

3.2 Waardering van ouders

In 2018 is voor de derde keer onderzoek verricht onder ouders naar hun waardering van de identiteit van en het gegeven onderwijs aan het Hoornbeeck College.

Kernvraag 2012 2015 2018
Waardering voor de instelling 3,4 3,4 3,3
Waardering voor de opleiding 3,2 3,4 3,2

* Score (schaal 1 t/m 4)

Te zien is dat de zowel de tevredenheid over het Hoornbeeck College als de tevredenheid over de opleiding licht is gedaald. Wel is deze nog boven de Hoornbeeck-norm van 3,0.

De verbeterpunten uit dit onderzoek zijn meegenomen in de locatie- en teamplannen. De voortgang van de verbeteracties wordt gemonitord bij de halfjaarlijkse managementrapportage. In het voorjaar van 2021 zal een soortgelijk onderzoek worden uitgevoerd als onderdeel van de Onderwijsscan Mbo (zie hoofdstuk 4 Kwaliteitszorg). Nagegaan zal worden waar gewerkt moet worden aan behouden en verbeteren.

3.3 Waardering van medewerkers

Bovenste kleine rondje – vorige meting (2018)
Onderste kleine rondje – benchmark mbo

Score schaal 1 t/m 10

In 2020 heeft onderzoeksbureau Effectory een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden onder het personeel van het Hoornbeeck College. Dit onderzoek is op elke Mbo-instelling hetzelfde, zodat benchmarking mogelijk is. Naast de standaardvragen van de Mbo Raad heeft het Hoornbeeck College eigen vragen toegevoegd.

Uit het medewerkeronderzoek in 2020 zijn de volgende verbeterpunten gekomen:

3.3 verbeterpunten.png

Werkdruk blijft een speerpunt, ondanks de verbetering die reeds heeft plaatsgevonden ten opzichte van vorige metingen. Door een werkgroep is een werkdrukplan opgesteld, in nauwe samenwerking met de ondernemingsraad. Dit vanuit een verplichting in de CAO, maar vooral vanuit de motivatie om de werkdruk voor de medewerkers te willen verminderen. Ook de thema’s communicatie en samenwerking hebben aandacht nodig.

Op het niveau van de teams en de locatie zijn in overleg met de betrokkenen verbeterpunten opgenomen in de locatie- en teamplannen. De voortgang van de verbeteracties wordt gemonitord in de halfjaarlijkse managementrapportage. In 2022 zal een vergelijkbaar onderzoek worden uitgevoerd om te meten of onze verbeteracties het gewenste resultaat opgeleverd hebben en de overige resultaten minimaal gelijk zijn gebleven.

3.4 Waardering van leerbedrijven

In 2018 is onderzoek gedaan naar de tevredenheid van de leerbedrijven door het Hoornbeeck College.

Algemene vragen 2018 2018 2017 2015
Vertrouwen in organisatie bpv* 3,2 3,2 3,2
Vertrouwen in examinering Hoornbeeck College* 3,2 3,2 3,1
Ik vind de identiteit van de student(en) van het Hoornbeeck College herkenbaar bij hun dagelijks handelen in het leerbedrijf 3,2 83% 85%

*Schaal van 1 t/m 4

Bovengenoemde uitkomsten geven globaal aan dat de leerbedrijven tevreden zijn.

De respons van leerbedrijven op dit onderzoek is hoog genoeg om conclusies te trekken op instellingsniveau. Het blijft een aandachtspunt om op teamniveau tot een voldoende hoge respons te komen om de uitkomsten op dat niveau representatief te kunnen laten zijn en niet slechts indicatief.

Per team zijn de uitkomsten van deze enquête bekeken en zijn waar nodig specifieke verbeteracties opgenomen in de teamplannen. De voortgang van deze verbeteracties komt aan de orde in de halfjaarlijkse managementrapportage. Bovendien is van de uitkomsten van deze meting gebruik gemaakt bij de rapportage inzake het BPV-plan (zie paragraaf 2.4.3). In 2020 voeren we een vergelijkbaar onderzoek uit om te meten of onze verbeteracties het gewenste resultaat hebben opgeleverd en daadwerkelijk leiden tot een hogere score en of de overige thema’s nog minimaal gelijk scoren.

Naast het tevredenheidsonderzoek door het Hoornbeeck College onder leerbedrijven heeft ook de Stichting Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) hiernaar onderzoek gedaan. Ook daaruit bleek de tevredenheid van de leerbedrijven.

3.4 waardering leerbedrijven - 2019 en 2020.png

Cijfers – schaal 1 t/m 10
Percentage – eens/helemaal eens
Resultaten 2020

Uit dit onderzoek is te zien hoe de tevredenheid op sommige deelgebieden is gestegen en op andere deelgebieden is gedaald. De stijging of daling van de tevredenheid van de student en de praktijkopleider op een specifiek deelgebied komt niet altijd overeen. Een aanzienlijke verbetering valt te zien bij probleemoplossing bij studenten.

“Door een praktische oplossing kon hij toch alle dagen stagelopen”
Verhaal_Beversluisschool.jpg

3.5 Waardering van de onderwijsinspectie

Elke vier jaar doet de Inspectie een onderzoek naar de Staat van de Instelling. Dat onderzoek bestaat uit een gegevensanalyse, een instellingsbreed onderzoek en een kwaliteitsonderzoek bij een of meer opleidingen. In 2020 zou dit onderzoek voor de derde keer op het Hoornbeeck College plaatsvinden.

Na een startgesprek met het College van Bestuur, het directieteam en de centrale examencommissie en de gedane risicoanalyse door de Inspectie van het Onderwijs stonden onderzoeken ingepland bij de opleidingen in de maanden maart en april, waaronder ook een themaonderzoek naar de registratie en melding van aan- en afwezigheid. Helaas konden deze onderzoeken vanwege Covid-19 geen doorgang vinden. In september en oktober heeft dit vierjaarlijks onderzoek alsnog plaatsgevonden maar dan in compacte vorm. Dit omdat de omstandigheden rondom Covid-19 helaas nog weinig verbeterd waren.

Er is gesproken over de sturing door het bestuur en op welke wijze het zicht heeft op de onderwijskwaliteit van de opleiding en scholen. De risicoanalyse heeft ertoe geleid dat inspectie zijn eerdere oordelen op het niveau van het bestuur heeft geverifieerd. Daarvoor heeft een update van het startgesprek plaatsgevonden met het College van Bestuur. Daarnaast zijn er gesprekken geweest met het directieteam, de studentraad, de ondernemingsraad, de Raad van Toezicht en ten slotte een eindgesprek met het College van Bestuur.

Tijdens het onderzoek hebben we samen met het bestuur geconcludeerd dat er geen indicaties van risico’s zijn bij het bestuur en de onderliggende scholen die een regulier vierjaarlijks onderzoek in het schooljaar 2020/2021 noodzakelijk maken. Daarom handhaven we het oordeel 'goed' op bestuursniveau, zoals dat is toegekend tijdens het onderzoek naar de Staat van de Instelling in 2015. Het volgende reguliere vierjaarlijks onderzoek zal plaatsvinden in de nieuwe toezichtscyclus 2021-2025.

In de gesprekken heeft inspectie een ‘wij-gevoel’ geproefd over het Hoornbeeck College en Van Lodenstein College heen, waarbij iedereen op hoofdlijnen hetzelfde doel voor ogen heeft. De interne dialoog tussen de diverse belanghebbenden bij het invullen van die hoofdlijnen kan daarbij scherp zijn, maar alle betrokkenen die zijn gesproken ervaren een klimaat waarin de scherpe discussie kan en mag plaatsvinden.

De belangrijkste thema’s die ook de komende jaren aandacht (blijven) verdienen van het bestuur zijn:

  • Het vak Engels
  • Digitalisering van het onderwijs en dit goed laten toepassen door de onderwijsteams. Dit stond al op de radar. De relevantie ervan is onderstreept door Covid-19
  • Het doorontwikkelen van de resultaatverantwoordelijke teams is een proces dat nog steeds tijd en investering vergt.

In 2020 heeft het Hoornbeeck College meegewerkt aan het onderzoek van inspectie naar de effecten van Covid-19 op het onderwijs, waarvoor volgtijdig drie interviews hebben plaatsgevonden.

3.6 Samenwerking met toeleverend - en vervolgonderwijs

Het Hoornbeeck werkt in het bijzonder samen met de zeven reformatorische scholen voor voortgezet onderwijs. De verschillende Hoornbeeck-locaties stemmen hun activiteiten af met deze scholen. Ook wordt, zo veel als nuttig en mogelijk is, een warme overdracht van studenten gerealiseerd. Het gebruik van het digitaal doorstoom dossier helpt daarbij. De decanen van deze scholen worden eenmaal per jaar uitgenodigd om de nieuwste wederzijdse ontwikkelingen te bespreken. Ook participeert het Hoornbeeck in het gemeenschappelijk bestuurdersoverleg en het schoolleidersplatform, waar directies van de scholen elkaar ontmoeten.

Naast deze scholen vindt er ook overleg plaats met andere VO-scholen zoals de Prins Maurits in Middelharnis en het Ichthus College in Veenendaal. Ook van deze scholen komen namelijk studenten naar het Hoornbeeck. In de meeste regio’s is aangesloten bij de projecten van het versterkt Techniekonderwijs vmbo. 

Inhoudelijke samenwerking met hbo-scholen vindt vooral plaats met Hogeschool De Driestar in Gouda en de CHE in Ede. Zo draagt het Hoornbeeck bij aan de ontwikkeling van AD-trajecten en wordt dit ook ingepast in het mbo-onderwijs. Met andere hbo-scholen wordt vooral samengewerkt om hun opleidingsaanbod en mogelijkheden op een goede wijze bekend te maken aan onze studenten.

 

Het Hoornbeeck participeert op talloze manieren in netwerken en samenwerkingsverbanden. Deze netwerken zijn enerzijds gericht op samenwerking met andere mbo-instellingen, anderzijds ook op andere organisaties binnen het beroepenveld waarvoor wij opleiden. Wij vinden het positief om met anderen in gesprek te zijn over gemeenschappelijke opdrachten en verantwoordelijkheden. Daarbij merken we dat de inbreng van Hoornbeeck-collega’s ook wordt gewaardeerd.

3.7 Beroepskolom

Entree opleiding
Het platform Entree vergadert vijf keer per jaar. Er is een grote betrokkenheid en onderlinge samenwerking tussen het reformatorisch voortgezet onderwijs (afdeling PRO) en het mbo.
Het servicedocument Entree-opleidingen is een groeidocument dat als leidraad dient voor het onderwijsproces, de toetsing, de keuzedelen en de begeleiding.
De door de Mbo Raad georganiseerde bedrijfstakgroep (BTG) wordt bezocht om op de hoogte te blijven van de landelijke ontwikkelingen en om de vertaalslag te maken naar onze eigen situatie.
De teamexamengroep (TEG) legt verantwoording af aan de sectorale examencommissie Dienstverlening (SEC DVL). Nu we standaard diplomachecks uitvoeren, voldoet het platform aan alle wettelijke eisen die gelden voor examinering MBO.

BBL-VO
De samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en BBL-opleidingen is in 2020 gecontinueerd. De eindverantwoordelijkheid voor deze opleidingen ligt bij het Hoornbeeck College, maar het Voortgezet Onderwijs maakt dit door het uitlenen van docenten en (soms) het bieden van huisvesting mogelijk. Bovendien kan daarmee optimaal gewerkt worden aan een soepele overgang tussen het vmbo en het mbo. Mede door de aantrekkende arbeidsmarkt hebben zich het afgelopen jaar meer studenten gemeld voor deze vorm van onderwijs. We streven ernaar deze samenwerkingsvorm de komende jaren verder uit te breiden. Vanuit het project versterkt Techniekonderwijs in de regio Kampen wordt nu, naast de reeds bestaande bouwkunde BBL-opleidingen, ook werktuigbouwkundige BBL-opleidingen aangeboden. Samen met de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem is een mooi BBL-opleidingscentrum ontwikkeld. Ook in Hoevelaken wordt gestalte gegeven aan de uitbouw van de opleidingen mobiliteit en logistiek in samenwerking met het Van Lodenstein College.

In Barneveld is in 2019 het samenwerkingsverband Barneveldse Techniekopleidingen (BTO) gestart en in 2020 verder uitgebouwd. Wij zien het als een groot voorrecht dat de reformatorische vo-scholen bereid zijn om ook hun bijdrage te leveren aan het aanbieden van reformatorisch beroepsonderwijs aan onze jonge mensen. De leerlingen uit het voortgezet onderwijs kunnen zo zonder veel belemmeringen doorstromen naar een mbo-opleiding.              

Doorstroom hbo
De doorstroom van onze studenten naar het hbo is in 2020 9%. Dit cijfer ligt onder het landelijk gemiddelde (2017-2018: 36%). Onduidelijk is in hoeverre de coronasituatie hierin remmend is geweest. Bovendien, de krapte op de arbeidsmarkt m.n. in de zorg- en welzijnsberoepen leidt ertoe dat de studenten eerder gaan werken in plaats van verder studeren. Vanuit de contacten met de alumni zien we dat een deel van onze oud-studenten later alsnog gaan doorstuderen naast hun baan, gestimuleerd door hun werkgever.

Daarbij komt dat de uitval van studenten in het eerste jaar van de hbo-studie in het algemeen hoog is. De oorzaak daarvan is vooral het tekort aan studievaardigheden. Ook speelt het kennisniveau van Engels een rol. Om de doorstroom te verhogen, de studievaardigheden te vergroten en de Engelse taalvaardigheid uit te breiden, is er in 2016 het initiatief genomen, geïnitieerd door de Christelijk Hogeschool Ede, om samen met een aantal ROC’s, waaronder het Hoornbeeck College, een keuzedeel 'Doorstroom mbo naar hbo' te ontwikkelen. Al onze sectoren zijn hierbij betrokken. Deze ontwikkeling sluit goed aan bij de acties in onze kwaliteitsagenda. De eerste opbrengsten van dit keuzedeel laten zien dat de uitval van studenten in het hbo in het eerste leerjaar terugloopt. Er zal nog een cursusjaar nodig zijn om te kunnen concluderen of deze verminderde uitval mede het resultaat is van het genoemde keuzedeel. In 2020 is het keuzedeel geëvalueerd en bijgesteld. De deelnemende studenten waarderen de doorstroommodule positief.

De doorstroom van studenten Onderwijsassistent naar de Pabo is geringer dan voorheen vanwege de door de overheid aangescherpte toelatingseisen. Voor toelating tot de Pabo moeten onze studenten een drietal toelatingstoetsen voldoende behalen. Aangezien dit vakgebieden zijn die niet allemaal in het opleidingscurriculum zijn opgenomen, vergt dit een behoorlijke inspanning van de studenten in het laatste leerjaar door het volgen van een extra keuzedeel, waarbij de hogescholen ook ondersteuning bieden. De extra inspanning om toelatingstoetsen te doen leidt ertoe dat er minder studenten voor de Pabo kiezen. De studenten die in samenwerking met de Driestar Educatief en Hogeschool Zeeland het voorbereidingstraject lopen, behalen daarentegen in het eerste leerjaar van de Pabo goede resultaten.